Gek op appeltaart maar wil je eens iets anders dan de standaard punt? Met dit recept maak je voor iedereen een eigen taartje. Superlekker!
Kneed het amandelmeel samen met de kristalsuiker, het citroensap, het drupje amandelextract en een beetje ei tot amandelspijs. Voeg het ei voorzichtig toe en herhaal tot de amandelspijs zacht en smeuïg is. Bewaar tot gebruik in de koelkast.
Pak het deeg uit de koelkast en kneed even door tot het weer soepel is. Rol het deeg vervolgens op een met bloem bestoven werkblad uit tot een lap van ± 3 mm dik. Steek met de uitsteker rondjes uit het deeg en bekleed de vormpjes ermee. Herhaal het uitrollen en bekleden tot je alle vormpjes hebt gedaan.
Werk de deegrandjes aan de bovenzijde strak af door er met de zijkant van een vork overheen te strijken. Prik vervolgens gaatjes in de bodem en verdeel de amandelspijs over de bakjes. Strijk de spijs glad met de achterzijde van een theelepeltje en verdeel vervolgens de appel over de vormpjes en druk goed aan. Laat de appel gerust een stukje boven de rand uitkomen. Tijdens het bakken en vooral het afkoelen daarna zakt het altijd nog ietsje in. Plaats het bakblik in een op 180º conventioneel voorverwarmde oven en bak de appeltaartjes in ± 35 minuten gaar en goudbruin.
Als de appeltaartjes bijna klaar zijn maak je de abrikozengelei. Wrijf hiervoor een paar lepels jam door een zeefje en verwarm met een klein beetje water (10%). Zodra de appeltaartjes goed zijn haal je ze uit de oven, verwijder de bakringen en plaats op een taartrooster. Bestrijk de taartjes nu gelijk met de hete abrikozengelei.
Als de appeltaartjes helemaal zijn afgekoeld zet je ze op een mooi bord of taartplateau, spuit er een rozet slagroom op, bestrooi met een snuf kaneelpoeder en serveer.
Eet smakelijk!
Bron: https://overetengesproken.nl/appeltaartjes/