Super makkelijk zelf te maken Indonesisch zoet-zuur van gemende groenten. Maak gelijk wat extra zodat je altijd een pot op voorraad hebt.
Hoeveelheid: 2(jam)potten
Ingrediënten:
300grfijn geraspte witte kool
150grjulienne wortel
1rode paprika
1ui
300mlazijn
300mlwater
40grsuiker
lepeltje (1 ml) koenjit/kurkuma
snufzout
2gesteriliseerde glazen potten
Aan de slag:
Was de paprika, verwijder de steel en de zaadlijsten en snij in dunne reepjes.
Maak de ui schoon, snij doormidden en snij in dunnen slierten.
Doe azijn, water, suiker, koenjit en een snuf zout in een pan. Breng aan de kook en voeg alle groenten toe. Kook de groenten in ongeveer 10 minuten beetgaar. De exacte tijd is afhankelijk van de dikte van de groenten. Proef ondertussen het kookvocht. Liever iets zuurder of juist zoeter? Of misschien juist wel minder zuur? Voeg dan naar smaak extra water, suiker en/of azijn toe.
Als de groenten goed zijn schep je ze met een schuimspaan uit pan en doet ze in de potten. Vul de potten flink door de groenten licht aan te drukken. Vul de potten af met het hete kookvocht en draai de deksels op de potten. Laat de potten geheel afkoelen en zet daarna koel en donker weg. Laat de atjar tenminste enkele dagen rijpen alvorens te gebruiken.
De potten trekken zich tijdens het afkoelen vacuüm waardoor je ze geruime tijd kunt bewaren. Eenmaal geopend is de atjar in de koelkast beperkt houdbaar.
Voeg ook eens bloemkool, sperzieboontjes en/of prei toe.
Geef de atjar je eigen twist door te experimenteren met kruiden/specerijen. Voeg bijvoorbeeld wat knoflook, gember of een pepertje toe. Ook mosterdzaadjes doen het goed in een atjar.